Beatrijs Smulders (Bergeijk, 1952) was verloskundige en richtte het Geboortecentrum Amsterdam op. Ze werd landelijk bekend door haar Veilig bevallen-boekenserie. Onlangs verscheen Bloed, het eerste deel van een trilogie waarin ze de verhalen uit haar leven en haar kennis deelt. Na de zomer verschijnt deel twee: Oogst. Naast schrijven, leest en tuiniert ze graag. Samen met haar man heeft ze twee zoons
Tekst: Manon Wigny. Portret Beatrijs nu: Valentina Vos
Vader was huisarts in Bergeijk, waar Beatrijs Smulders (71) – de bekendste verloskundige van Nederland – tot haar negende woonde. De verhuizing naar Breda betekende het einde van een plattelandsidylle.
‘Een dromerige zomerwarmte. Daar denk ik aan. Korenvelden en klaprozen. Met weinig auto’s. Het was de tijd van de wederopbouw. Er waren heel veel kinderen in het dorp. Ik zie voor me hoe we naar school slenterden. Langs het huis van de burgemeester en het kerkplein met een paar cafés. Ik werd geboren in het doktersgezin. In die tijd was je nog “d’n dokter”. We woonden in een mooi huis, met een grote tuin; ik speelde veel buiten. Iedereen koesterde het feit dat die vreselijke oorlog voorbij was. Het was geen tijd van rijkdom, maar het leven was overzichtelijk.
Mijn vader was bijna klaar met zijn artsenopleiding toen de oorlog uitbrak. Hij dook onder om de Arbeidseinsatz te ontlopen. Hij hielp Brabantse huisartsen undercover en kwam zo terecht in de praktijk van mijn opa in Bergeijk, waar hij mijn moeder leerde kennen. Ze trouwden na de oorlog, mijn vader studeerde alsnog af en na verloop van tijd namen ze de praktijk van mijn opa over, een grote plattelandspraktijk. Mijn moeder trouwde op haar negentiende en kreeg achter elkaar acht kinderen. Terwijl ze ook nog de administratie van de praktijk deed en de apotheek aan huis. Het was een drukke tijd, maar ze waren heel gelukkig. Het waren fijne ouders. En mijn vader was een goede en toegewijde dokter. Het dorp liep met hem weg. De solidariteit was groot in Bergeijk.
Ieder mens krijgt het voor z’n kiezen en dat hoort ook zo. Mijn jeugd was gelukkig, maar ook daar zaten haken en ogen aan. Ik was het vierde kind, met drie dominante kinderen boven mij en nog vier kleintjes na mij. Er was weinig persoonlijke aandacht. Het voordeel daarvan was dat ik vaak m’n gang kon gaan. Dat paste bij me. Ik was altijd al eigenzinnig.
We verhuisden naar Breda toen ik 9 was…
Dit artikel staat in Brabeau editie 2-2024
Wil jij geen enkele editie missen? Abonneer je dan nu op Brabeau!
Wil je op de hoogte blijven van de leukste artikelen? Volg Brabeau op Instagram, Facebook.