Kees Martens, geboren in 1959 in Amsterdam, verhuist op eenjarige leeftijd met zijn ouders naar Herten bij Roermond. Als hij vijf jaar is overlijdt zijn vader en zijn moeder verhuist met driejonge kinderen naar Asten. Daar groeit Kees op.
Tekst: Irma van Bommel | Beeld: Kees Martens
In Deurne gaat hij naar het gymnasium. Daarna kiest hij voor de studie bosbouw aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Maar hij vindt het onderwijssysteem te schools en na anderhalf jaar stopt hij ermee. Vervolgens gaat hij werken. Na een jaar wil hij naar de kunstacademie. Hij meldt zich aan bij Academie St. Joost in Breda, waar hij op 24-jarige leeftijd wordt aangenomen. Daar kiest hij de richting fotografie. In 1988 studeert hij af. In Breda ontmoet hij fotojournalist Piet den Blanken die als freelancer voor dag- en weekbladen werkt.
Ook Kees Martens start als freelance fotojournalist en werkt onder meer voor Trouw, de Volkskrant en Agrarisch Dagblad. Net als Den Blanken levert hij foto’s aan het fotobureau Hollandse Hoogte. Maar freelancen bevalt hem niet en hij treedt in vaste dienst bij fotopersbureau Van de Meulenhof in Helmond. Hij kiest voor een baan van vier dagen per week, zodat hij tijd over houdt voor het maken van vrij werk. Tachtig procent van de foto’s die hij in opdracht van Van de Meulenhof maakt zijn voor het Eindhovens Dagblad. Behalve dat hij op pad gestuurd wordt, neemt hij ook zelf het initiatief tot reportages en series voor deze krant. In het analoge tijdperk drukt hij zijn foto’s af in de doka van Van de Meulenhof. Ook thuis heeft hij een eigen doka, voor zijn vrije werk. Als het fotopersbureau wordt overgenomen door DCI Media in Best blijft hij daar in dienst.
In zijn vrije werk houdt Kees Martens zich onder meer bezig met table top stillevens, geënsceneerde fotografie. Met dit werk treedt hij naar buiten in een expositie in Museum De Wieger in Deurne. Naast zijn werk als fotograaf geeft hij lange tijd les in analoge fotografie aan de Vrije Academie in Deurne en later aan het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven. Samen met fotograaf en docent Hans Zoete, die hij van het CKE kent, organiseert hij in de jaren negentig driemaal een fotofestival in Deurne. Dat is dan vooral gericht op amateurfotografie. Met Luk Sponselee organiseert hij in artspace Flipside in Eindhoven de groepstentoonstelling ‘Stand der dingen’ over geënsceneerde fotografie, waar hij ook zijn table top foto’s toont.
Maar uiteindelijk zoekt hij toch liever de buitenlucht op. Hij fotografeert het Brabantse landschap maar noemt zich geen natuurfotograaf. Want hij legt niet de schoonheid van het landschap vast maar toont vooral zijn verwondering voor vreemde elementen in het landschap. Met de intrede van de digitale fotografie gaan de kranten over op het gebruik van kleurenfoto’s. Martens gaat hierin mee, maar voor zijn vrije werk houdt hij een voorkeur voor zwart-wit.
Verder lezen? Dat kan in Brabeau editie 2 2024 en koop je hier.
Wil jij geen enkele editie missen? Abonneer je dan nu op Brabeau!
Wil je op de hoogte blijven van de leukste artikelen? Volg Brabeau op Instagram, Facebook.