We gaan op safari in Brabant, op zoek naar het wilde leven. Elk seizoen staat er een dier in de Brabantse natuur in de schijnwerpers. Figuurlijk dan. Dit keer: het edelhert.
Tekst: Eefke Vaes. Fotografie: Saxifraga-Bart Vastenhouw
Je komt geen groter dier tegen in de Nederlandse natuur dan het edelhert. Het is zelfs de op een na grootste hertensoort van Europa. Alleen de eland is groter. Ondanks hun formaat zijn ze soms lastig te spotten. Hun roodbruine vacht maakt ze bijna onzichtbaar in herfstige bossen. Na de zomer gaan ze in de rui. Hun vacht wordt dikker en grijsbruin. Zo zijn ze ook in de winter goed gecamoufleerd. En hebben ze het een stuk warmer natuurlijk.
Grote grazers
Edelherten kunnen in veel verschillende landschappen leven, van drogere loofbossen en heide tot vochtige venen en moerassen. Ooit kwam het edelhert dan ook in twee derde van Nederland voor, maar verdween door jacht en vermindering van leefgebied. Tegenwoordig zijn edelherten op een aantal plekken geherintroduceerd, waaronder het Groene Woud in Brabant. Als grote planteneters zijn edelherten een onmisbare schakel in onze natuur. Met hun gedrag en graasgewoonten maken ze letterlijk plaats voor veel planten en dieren.
Majestueuze mannen
Het meest opvallende kenmerk van edelherten is hun gewei. Tenminste, bij de mannen dan. De vrouwen, ook wel hindes genoemd, hebben geen gewei. Maar ook de mannen zitten soms zonder. In het voorjaar werpen ze namelijk hun gewei af om vervolgens een sterker en groter gewei te kunnen groeien.
Verder lezen? Je leest het in Brabeau 3-2024. Deze bestel je hier!